Geschiedenis

Oprichting

Op 6 januari 1950,  wordt vanuit het zangkoor ‘de Berggalm’  op het aanplakbord bij de kerk een oproep gedaan om te komen tot het oprichten van een toneelvereniging. Op 8 januari vindt al een eerste bijeenkomst plaats,waar 14 leden zich melden. Uit hun midden wordt een dagelijks bestuur gekozen. De heer Berkers wordt als voorzitter vanuit het zangkoor toegevoegd. De heer Stevens wordt gekozen als 2e voorzitter, de heer de Vroede als secretaris en de heer Geraets als penningmeester.  De heer Stevens neemt al snel als eerste ‘eigen’ voorzitter de voorzittersfunctie over. Besloten wordt om voorlopig als herentoneel te starten. Frits Haagmans is vanaf het begin lid van onze vereniging. Maar ook ons ere-lid de heer Wiel Litjens was een man van de eerste orde. Beiden bleven de vereniging trouw tot het overlijden.

De naam

Tijdens de ledenvergaderingen op 4 februari en op 19 april 1950 worden verschillende namen genoemd voor de nieuwe vereniging. Uiteindelijk zal de vereniging RK Toneelvereniging ‘Voor ’t Voetlicht’ gaan heten. Ook komt het meespelen van dames aan de orde. Er wordt gewaarschuwd om vooral geen zware rollen aan de dames te geven ‘daar er nog gene ooit op de planken is geweest’. E.H. Pastoor Lebens geeft uiteindelijk toestemming aan de dames om deel te nemen aan het toneelspel.De heer Donners uit Sweijkhuizen is onze eerste regisseur. De contributie wordt vastgesteld op 15 cent per week.

De beginjaren

Op 24 augustus 1950 speelt de toneelvereniging de eerste opvoering in het Openluchttheater. Dit theater werd gebruikt door verschillende verenigingen uit Puth en uit Schinnen. Opbrengsten van latere opvoeringen werden gebruikt voor onderhoud aan het openluchttheater. Dit theater lag naast de kerk, achter het voormalige pand Gasterie ‘In de Puth’. Begin vijftiger jaren staat de toneelvereniging in Puth als een huis. Steeds meer leden treden toe (24 leden en 6 meewerkende dames eind 1950) Lies Gorissen (gehuwd Frissen) wordt ons eerste vrouwelijk bestuurslid. De heer Donners uit Sweijkhuizen neemt als regisseur de taak op zich om stukken als o.a. ‘De nieuwe veearts’, ‘Hyena’s aan de grens’,  ‘De Jas’  en ‘Een schoonmoeder uit duizenden’ in de beginjaren te regisseren.

Nieuwe stukken worden snel ingestudeerd en gespeeld. Voor de opening van de nieuwe zaal Hendriks (huidige café-zaal Oud Limburg) worden twee kluchten binnen twee weken ingestudeerd en gespeeld voor een volle zaal. Uit de gedetailleerde jaarverslagen van de secretaris is een goed beeld te vormen van de organisatie van toneelspelen in die tijd en van de perikelen uit de beginjaren.

In 1953 komt uit Heerlerheide de nieuwe regisseur de heer  Backbier. De voorzitter waarschuwt de leden dat ‘zij vooral moeten luisteren naar deze heer en dat zij met deze kosten die ze nu hebben geen flauwekul kunnen uithalen.’ De kosten zijn per repetitie fl 6,00 en fl 0,85 reisgeld voor de bus.

Op de jaarvergadering in 1954 in het Patronaat komen diverse problemen aan de orde: “De souffleur moet de spelers soms twee tot driemaal toeroepen, de leden moeten veel meer thuis hun rol leren”. Ook wijst de voorzitter op het gebruik van sterke drank voor de uitvoering: “dat kan de hele avond bederven” Nog een klacht van de voorzitter: “ik moet altijd de kachel in het patronaat aanmaken en ook nog de kolen erbij leveren!” In de beginjaren speelt de vereniging ook buiten Puth. In het Openlucht-theater te Valkenburg wordt een aantal keren gespeeld. Ook een opvoering in Maastricht maakt indruk op de spelers. Café Kicken wordt het nieuwe clublokaal. De heer Pie Kicken werkt enthousiast mee en verzorgt de decors. Eind jaren ’50 volgt het ene toneelstuk het andere snel op. Maar ook toen bleek dat toneelspelen en gezelligheid hand in hand gaan. Het ‘kraken van harde noten’ was af en toe nodig om de vereniging in goede banen te leiden en het toneelspel op niveau te houden. In 1963 wordt op grootse wijze het 12,5 jarig jubileum gevierd met het stuk:  ‘De nieuwe Veearts’,  maar nu in het dialect. Een van de  grote stukken die 12,5 jaar eerder ook al gespeeld werd.

In 1965 is onze vereniging zeer levendig met veel leden. Echter het effect van de opkomende TV en het feit dat een aantal jonge leden trouwen en buiten Puth gaan wonen maakt het moeilijk een goed stuk op de bühne te zetten. Het aantal leden zakt tot onder de 10. De animo om zich vol in te zetten voor het toneel loopt terug.

Toen de nood hoog was nam Frans Schreurs energievol het regieschap op zijn schouders.

Een door hem geschreven kerststuk word met veel succes opgevoerd evenals het stuk Romance rond Artikel 17. De vereniging leeft weer op. Nieuwe leden treden toe.

In 1979 wordt door de vereniging een wielerzesdaagse georganiseerd. In de Fanfarezaal (café Oud-Limburg) staan diverse hometrainers op een rij. Veel mensen van andere verenigingen en vele notabelen sprinten naar een prijs op deze zesdaagse. Van de opbrengst van deze wedstrijd wordt de professionele belichtingsapparatuur aangeschaft, die nog steeds dienst doet.

Met hulp van de Limburgse Federatie Amateurtoneel kan er na enige jaren een beroepsregisseur worden aangetrokken. Onder de deskundige leiding van Rene Lerschen worden er 2 jaar achter elkaar prachtige stukken opgevoerd;De leefhebberiën van Houben en Potverteare.  Beide stukken zijn geschreven door de Fransman Eugene Labiche, door Rene Lerschen zelf in het Nederlands vertaald en door de vereniging in het Puthers dialect omgeschreven.

Begin jaren tachtig speelt de vereniging onder regie van Sef Rodigas een aantal gezellige stukken. De hoge toneel-aspiraties moesten los gelaten worden. Maar het publiek geniet, er wordt voor volle zalen gespeeld. En daar gaat het toch om !

Alhoewel het repetitieproces van veel van bovengenoemde stukken moeizaam en met veel tegenslag verloopt zijn de spelers altijd weer tevreden na afloop van de voorstellingen. Het dankbare en lachgrage publiek is altijd weer een stimulans om door te gaan. De feestavonden, vergaderingen en ook veel repetities lopen in deze jaren vaak uit tot in de late uurtjes. Vast staat dat de goede onderlinge sfeer de oorzaak is van jarenlange lidmaatschap van veel leden en het jarenlange succes van de vereniging.

De jaren negentig

De negentiger jaren hebben een zeer gevarieerd toneelbeeld gegeven, variërend van kluchten, groteske openlucht uitvoeringen met schitterende kostuums, tot zeer realistisch toneel.
Herinnert u zich deze nog? Het spook van Canterville; Een beeld van een man,  waarbij Napoleon van zijn sokkel viel tot grote enthousiasme van het toneelpubliek of  Het raadsel rond Hotel De 7 Kabouters.

Openluchttoneel

Na enkele jaren al gedroomd te hebben van een openluchtspel volgt in 1991 de opvoering  van ‘Het galgenmaal van Jean de Boa’ op een schitterende, landelijke locatie in de Vogelzang, onder regie van Elly Pötgens en Arsène Francot.

Met fantastische medewerking van de bewoners Familie Van der Linden worden 5 voorstellingen gegeven van dit middeleeuws dialectstuk. Voor de spelers een mooie ervaring, de repetities in de buitenlucht beginnen in het voorjaar van 1991 bij kale bomen en koude, totdat de bloesem de bomen siert en bij de uitvoering in juli zijn de kersen en pruimen rijp. Het decor wisselde met de jaargetijden. Zelfs de huisdieren, ganzen en kippen spelen hun rol in het stuk als figuranten.

Het publiek is enthousiast over de entourage, de kleding, de muziek,  het decor en praat nog lang na. Voor de spelers voorstellingen om in te lijsten en deze  locatie is en blijft een toplocatie voor toneelspel.

In 2004 speelden  we in de Vogelzang  ‘ ’n Kauw Kermis’  over het mijnverleden en een familie in Puth

In 2008 speelden we het topstuk ‘ Kènjer van de Raekening’. Dit verhaal laat een Puthse boerenfamilie zien in de tijd van de Tweede Wereldoorlog. Voor veel bezoekers een aangrijpend maar herkenbaar beeld.

In 2012 spelen we voor de 4e keer op de locatie Vogelzang 4. Nu het stuk Reis zònger Eindj over de confrontatie van 2 oude culturen in een dorp, de boeren en de zigeuners.

In 2016 spelen we de dialect openluchtvoorstelling De Bokkenriejers in de Vogelzang.

Andere verrassende locaties zijn Kasteel Terborgh voor ‘ Es twee dröppels water’ (1995)  en de oude schuur van Laurengske voor het stuk ‘Avondrood’.

Muulkes

De Limburgse Federatie Amateurtoneel (LFA) jureert elk jaar vele toneelstukken. Het LFA wil toneelgroepen stimuleren om mooie stukken op de buhne te blijven zetten en om vooral veel plezier in het toneelspel te hebben. Elk jaar worden in 7 categorieën de Muulkes uitgereikt, de theaterkussen. Voor de beste spelers, beste produktie, beste decor of nieuwe initiatief.

In 2010 werd onze voorstelling Oos Bank, onder regie van Johan Korten,  genomineerd in de categorie Beste Voorstelling, Nikki Pappers werd genomineerd voor beste kleine rol dame en Riet Lenssen- van Oosterhout werd genomineerd voor beste grote rol dame in de rol van moeder. Na een bloedhete prijsuitreiking mocht Riet het felbegeerde Muulke mee naar huis nemen.

In 2011 werd voor de voorstelling Non Actief, onder regie van Elly Potgens, 2 nominaties ontvangen.
Na een spannende strijd met vele genomineerden mocht Sander Sieswerda het Muulke mee naar huis nemen voor beste grote rol heren voor zijn rol als Guus Jongeneel, de vlotte zakenman.

Onze decorgroep ontvangt dat jaar het Muulke voor Beste vormgeving en Decor, voor decor, attributen en het wekelijkse ‘wonder’.

In 2013 ontvingen we de nominatie voor beste hoofdrol heren voor Maurice Lamers in de rol van Aernoud Persein in De Rechter en de Linker. De voorstelling De Rechter en de Linker, onder regie van Joop Omloo,  kreeg een nominatie voor beste toneelstuk 2013. We hebben de hoofdprijs niet in de wacht mogen slepen maar de nominaties zijn al een kroon op ons werk.

In 2016 worden we genomineerd voor beste toneelstuk voor De Bokkeriejers. Alle elementen voor de hoofdprijs waren aanwezig, helaas geen Muulke mee naar huis mogen nemen.

In 2017 valt de nominatie voor het decor voor de bouw van een cruiseboot voor De Boot In.  Geen prijs maar wel een mooie nominatie voor de harde werkers achter de schermen

Verrassende stukken
Onze vereniging gaat de uitdagingen niet uit de weg. Verrassende locaties, uitdagende decorwisselingen, grote groepen spelers op de bühne en uitdagende regisseurs. Publiekstrekkers als kluchten worden afgewisseld met ingetogen en vernieuwend toneel.

Jeugdtoneel tot 2013
In 2005 wordt een start gemaakt om kinderen van de basisschool in contact te brengen met toneel en theater. Onder begeleiding van professionele regisseurs werken de kinderen aan de bühne-ervaring en aan mimiek en improvisatie. Er wordt afgesloten met een voorstelling voor ouders en geïnteresseerden. De kinderen spelen ook mee met het ‘grote’ toneel vooral in de openluchtvoorstellingen. Vanaf 2013 worden geen toneelworkshops meer verzorgd op de basisschool.

Achter de schermen
Onze vereniging heeft naast de spelers en regisseurs een grote groep mensen ‘ achter de schermen’.  De decorbouwers, belichting- en geluid, kleding, grime, PR, bestuur, figuranten en andere medewerkers zijn van onschatbare waarde voor het toneelspel. Zonder de inzet van personen die niet ‘voor ’t voetlicht’ willen staan zijn toneelstukken niet uitvoerbaar.